3.1 Werkzaamheden van de commissie - Bevindingen
Jaarverslag LZA-LP&K 2024
Naar aanleiding van de ontvangen meldingen brengt de commissie een aantal punten naar voren die naar haar oordeel van belang zijn voor het veld.
Meldend en uitvoerend arts bij late zwangerschapsafbreking
De arts die de handelingen verricht die tot afbreking van een late zwangerschap leidt, wordt volgens de wet gezien als ‘de arts’. Bij een late zwangerschapsafbreking kan het door omstandigheden voorkomen dat de handeling die tot de afbreking van de zwangerschap leidt, wordt uitgevoerd door een andere arts dan degene die de ouders heeft begeleid. Deze handelingen vereisen namelijk specifieke deskundigheid. De arts die de handelingen verricht, wordt door de commissie in haar oordeel aangeduid als ‘de uitvoerend arts’. De arts die de ouders begeleidt, het meldingsformulier invult en de melding bij de commissie indient, wordt door de commissie in haar oordeel aangeduid als ‘de meldend arts’. Als de meldend arts niet de uitvoerend arts is die de handelingen verricht die leiden tot de zwangerschapsafbreking, zal de meldend arts geacht worden ook bij de uitvoering aanwezig te zijn. De commissie acht het van groot belang dat beide artsen aanwezig zijn bij het multidisciplinair overleg, zodat de uitvoerend arts de situatie kent en zelf kan beoordelen of aan de zorgvuldigheidseisen uit de Regeling wordt voldaan.
De commissie toetst of de handelingen die leiden tot de afbreking van de zwangerschap én de afbreking zelf zorgvuldig zijn uitgevoerd, en of daarmee voldaan is aan alle zorgvuldigheidseisen uit de Regeling. De commissie toetst het gehele traject. De commissie heeft haar bevindingen en werkwijze besproken met het College. De procedure van het strafrechtelijk onderzoek van het College wordt verder verduidelijkt in bijlage 3.
Mondelinge toelichting door artsen
De commissie heeft in 2024 aan de artsen standaard de gelegenheid gegeven om de melding mondeling toe te lichten. Geen van de meldend artsen heeft hier in 2024 gebruik van gemaakt. Bij één melding is aan de arts gevraagd om extra toelichting te geven, waarna een telefonisch gesprek heeft plaatsgevonden. De commissie kreeg op deze manier een duidelijk beeld van het proces rond de uitvoering van de late zwangerschapsafbreking en kon daarna tot een oordeel komen.
Verdoving wenselijk
Naar aanleiding van de ontvangen meldingen is het de commissie opgevallen dat artsen de foetus bij late zwangerschapsafbreking niet standaard verdoving toedienen. Aangezien de beroepsgroep hierover (nog) geen richtlijn heeft opgesteld, zal dit geen invloed hebben op de beoordeling van de zorgvuldigheid van een melding. Desondanks acht de commissie het toedienen van systemische verdoving aan de foetus zeer wenselijk.
Beide meldingen binnen termijn
De commissie heeft in 2023 gepleit voor het instellen van een meldingsplicht van drie maanden waarbinnen een arts bij de commissie moet melden. De meldplicht is in de Regeling opgenomen (zie bijlage 2). In 2024 ontving de commissie beide meldingen binnen drie maanden. De commissie waardeert het zeer dat artsen deze nieuwe termijn direct hebben overgenomen.